Lotte Sollman - Student Pabo-ALO
In dit interview deelt Lotte haar ervaringen over het leerzame project rond de dynamische schooldag. Samen met een klasgenoot heeft ze dit project uitgevoerd in het kader van de vakken BB2A (bewegen buiten de les 2A) en BB2B (bewegen buiten de les 2B) voor de ALO. Het project draaide om het opstellen van een beleidsplan op haar stage-basisschool, gericht op het implementeren van een meer dynamische schooldag, met extra afwisseling en beweging voor de kinderen.
Opstart
Lotte voerde het project uit op de basisschool waar zij ook stageliep. Tijdens de opstart van het project moest worden vastgesteld of de basisschool hiervoor openstond.
“In het begin was het nog niet duidelijk op welke school wij het project konden uitvoeren. Dat kon mijn stageplaats zijn, of de stageplaats van mijn klasgenoot. Omdat we daar de eerste week nog geen zicht op hadden, liepen we meteen wat vertraging op.” Voor studenten die zich in een vergelijkbare situatie bevinden, adviseert Lotte om alvast te informeren bij de stageplek of er interesse is. “De volgende keer zou ik misschien meteen naar de school bellen om te vragen of ze interesse hebben om geen achterstand op te lopen,” voegt ze toe.
Ondanks de kleine vertraging heeft dit hen niet ontmoedigd: “Toen we eenmaal wisten op welke school we dit project konden gaan doen, hebben we een planning gemaakt. Dit heeft ervoor gezorgd dat we het project op tijd hebben afgerond.”
BB2A en BB2B
Dit project strekt zich uit over de eerste en twee periode van het derde studiejaar. Het vak bewegen buiten de les 2A (BB2A) wordt gegeven in de eerste periode en bewegen buiten de les 2B (BB2B) krijg je in de tweede periode.
Tijdens BB2A staat het schrijven van een beleidsplan centraal. Dit plan omvat vooronderzoek, onderzoek, het verwerken van resultaten, het formuleren van conclusies en adviezen. Lotte legt verder uit: “Eerst hebben we geïnventariseerd hoe de school ervoor staat, zowel intern als extern. Hiervoor hebben we de leerkrachten en leerlingen een enquête laten invullen, om erachter te komen hoe vaak er momenteel al beweegtussendoortjes zijn. Ook hebben we via de enquête in kaart gebracht hoe vaak er tijdens het leren wordt bewogen, hoe vaak er buiten de klas wordt geleerd, hoe het schoolplein eruitziet, wat bestaande belemmeringen zijn en natuurlijk ook wat de behoeften zijn van de school.”
“Uiteindelijk hebben we de resultaten verwerkt en een conclusie geformuleerd over hoe de school een meer dynamische schooldag kan realiseren. We hebben de school drie aanbevelingen gegeven op korte termijn en drie op de lange termijn. Vervolgens hebben we ons plan met aanbevelingen gepresenteerd aan de school, die ons ook hebben beoordeeld.”
In de tweede periode start BB2B, het vervolg op BB2A en het vervolg op het project. “Hierin hebben we nog diepgaander onderzocht wat de wensen van zowel de leerlingen als de leerkrachten zijn met betrekking tot de door de school gekozen aanbeveling. We moesten verschillende modellen invullen om ervoor te zorgen dat de aanbeveling goed uitgevoerd konden worden. Dit moet je minimaal één keer tijdens je stage toepassen”. Lotte vult aan: “Terwijl je in de eerste periode vooral schriftelijk bezig bent, voer je in de tweede periode een van de aanbevelingen uit. Het doel is om de school te overtuigen het gestarte project voort te zetten en de schooldag dynamischer te maken.”
Inzicht en ervaringen
De samenwerking met haar klasgenoot en projectbegeleider is Lotte goed bevallen, vooral omdat er twee momenten waren waarop het beleidsplan kon worden ingediend voor feedback.
Als Lotte één tip zou kunnen geven aan mede-Pabo-ALO studenten? “Zorg dat je op tijd begint en een planning voor jezelf maakt, dan komt het helemaal goed!”
Tot slot, het meest waardevolle inzicht voor Lotte is: “Tijdens dit onderzoek viel mij vooral op dat de school eigenlijk een grote behoefte had aan ons project, maar zelf niet de tijd en ideeën had. Veel scholen willen wel een dynamische schooldag, maar missen inspiratie of vinden dat het te veel tijd in beslag neemt of het dag-rooster te veel verstoort. Ik zie dit vak als een kans om scholen te laten inzien dat meer bewegen op een dag juist gunstig is voor de leerlingen en soms zelfs de concentratie kan bevorderen.”