Terug naar het overzicht

Kiezen tussen natuurkunde of de kunstacademie


Keke van de Ven studeerde autonome kunst aan de AKV|St Joost. Vaak moest zij uitleggen dat ze geen blowende hippie is, maar een hardwerkende student met theorievakken en tentamens. “Je moet kunnen studeren en werken zonder aansporing van docenten of opdrachtgevers.”

Al vroeg wist ze dat ze iets met kunst wilde doen. Haar moeder is docent beeldende vorming op een basisschool, dus zat de kleine Keke vroeger hele middagen te knutselen en verven. Haar moeder had er alle vertrouwen in dat zij de kunstacademie aankon. “Ze vond het zelfs echt iets voor mij. Bij autonome kunst ligt de nadruk op zelfstandigheid. Je moet kunnen studeren en werken zonder aansporing van docenten of opdrachtgevers.”

Op de middelbare school, had ze een uitgesproken bètaprofiel, natuur en techniek én natuur en gezondheid. Eerst op het vwo, maar uiteindelijk haalde ze haar diploma op de havo. “Ik kon kiezen tussen natuurkunde of de kunstacademie. Omdat ik al wist dat ik het laatste wilde, koos ik voor de havo. Tijdens een open dag ben ik wel op een universiteit geweest, maar ik zag mezelf echt niet zitten in die collegebanken. Maar ik sluit niet uit dat ik de vakken uit mijn profiel nog eens kan gebruiken in mijn kunstwerken.”

Het toelatingsexamen voor autonome beeldende kunst bestond uit een portfolio, een thuisopdracht en twee opdrachten die je ter plekke moest uitvoeren. “Dat was wel gek, zat ik daar met een hele groep jongeren die ik niet kende en iedereen ging aan een apart tafeltje aan het werk. Het was heel spannend, maar ook leuk om te doen.”

Het werk van Keke

Als student autonome kunst loopt Keke vaak tegen vooroordelen aan. “Mensen denken dat het heel zweverig is wat wij doen. Dat we blowende hippies zijn of met geurkaarsen en wierook in trance zitten te werken. Maar wij hebben ook theorievakken, tentamens en technieklessen in de vorm van werkplaatsen waar je bijvoorbeeld metaal kan bewerken, etsen, keramieken en zeefdrukken. Bij die werkplaatsen kies je zelf wat je wilt leren. Je wordt daarbij wel geholpen door docenten. Doordat je alles een keer probeert, merk je of het je ligt. Mijn focus ligt op schilderen en sinds kort op textielbewerking. Maar ik heb ook altijd een digitaal en een analoog fototoestel in mijn tas voor als ik een mooi plekje zie onderweg.

Als wij opdrachten af hebben krijgen we feedback van docenten. Soms is dat negatief, soms positief. Ook bij mij. Ik vind het analytische deel moeilijk; om helder onder woorden te brengen hoe ik de opdracht ga uitwerken. Terwijl het wel belangrijk is om goed over je werk te kunnen praten omdat je dat later nodig hebt als je je werk wilt verkopen.

Wij worden opgeleid tot zelfstandig kunstenaar, maar slechts drie procent slaagt erin om later in een museum te komen hangen. De meesten vinden een baan in de kunstsector, in een galerie of als curator. Maar ook in bedrijven kun je met je creativiteit terecht als vormgever of illustrator. Als ik rijk had willen worden, had ik een ander vak gekozen. Mijn droom is om later mijn eigen atelier te hebben en van daaruit mijn werk te verkopen. Het moet een bruisende plek zijn, waar mensen graag komen, een plek vol inspiratie. Ik wil niet in mijn eentje in een hok naar binnen gekeerd zitten wezen.”