Bij Luchtvaarttechnologie leer je (delen van) vliegtuigen ontwerpen en ontwikkelen. De focus ligt dus niet op het gebruik van het vliegtuig, al moet je daar bij het ontwerp natuurlijk wel rekening mee houden. Het is belangrijk dat je goed met verschillende mensen en nationaliteiten kunt samenwerken omdat vliegtuigen niet door één persoon worden ontworpen. Naast technische aspecten maak je tijdens je studie ook kennis met economische en maatschappelijke aspecten van de luchtvaart. Wiskunde komt in alle jaren terug. Andere vakken zijn onder andere mechanica, productietechnologie, materiaalkunde, aerodynamica (de rol van luchtweerstand bij het vliegen), computergestuurd ontwerpen (CAD), vliegtuigconstructies en stabiliteit van vliegtuigen. Er is gedurende de studie veel ruimte voor projecten, vaak in samenwerking met het bedrijfsleven.
De vakkennis is in vergelijking met de wo-studie Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek praktischer en meer toegepast op het bedrijfsleven. Je loopt ook stage bij bedrijven.
Bijzonderheden: de laatste twee jaren van de opleiding worden in het Engels gegeven.
Toelatingseisen: Havo-en vwo-leerlingen worden toegelaten met het profiel N&T. Voor N&G moet je als extra vak Natuurkunde of Natuur, Leven en Technologie (nlt) hebben. Vwo’ers hebben ook toegang met E&M en het vak Natuurkunde.