Een leraar of docent brengt kennis en vaardigheden over op leerlingen. Als leraar basisonderwijs geef je alleen les aan kinderen van de leeftijd vier tot en met twaalf jaar. In het basisonderwijs ligt de nadruk niet alleen maar op inhoudelijke kennis, maar meer op de overdracht van vaardigheden, de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling en de algemene ontwikkeling. Zo leer je als docent op het basisonderwijs kinderen bijvoorbeeld hoe ze moeten lezen en schrijven. Maar ook houd je het welzijn en het functioneren van de kinderen in de klas in de gaten. Behalve leraar, ben je dus ook een vertrouwenspersoon, coach en opvoeder voor de kinderen. In de kleuterklassen doceer je door middel van bijvoorbeeld spelletjes, liedjes en beweging. Aan de hogere klassen geef je ook les in wat meer inhoudelijke dingen, zoals rekenen, taal en geschiedenis. Hierbij komen ook toetsen kijken. Je hebt regelmatig ontmoetingen met de ouders van de kinderen om het rapport en de voortgang van het kind te bespreken. Als een kind voor wat voor reden dan ook niet adequaat functioneert binnen de groep is het aan jou om de reden hiervoor te onderzoeken, dit met de ouders van het kind te bespreken en het kind stimuleren om wel goed te functioneren. Hetzelfde geldt voor kinderen met leerproblemen. Deze geef je extra aandacht. De meest voor de hand liggende opleiding om docent in het basisonderwijs te worden, is natuurlijk de Pabo op hbo niveau.