Een tandarts weet alles over het gebit van de mens. Het dagelijkse werk bestaat uit het behandelen van gebitsklachten en het uitvoeren van preventieve controles. Een tandarts vult gaatjes, zet kronen, plaatst bruggen, geeft plaatselijke verdovingen en trekt tanden of kiezen. Een tandarts maakt ook gebitten schoon, door bijvoorbeeld tandsteen te verwijderen. De tandarts voert controles uit om te kijken of er ziekten of uitwijkingen zijn. Naast behandelen, geeft de tandarts ook advies en uitleg en is hij op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op zijn vakgebied.
Als een patiënt binnenkomt bij de tandarts, controleert de tandarts vaak eerst het hele gebit en het tandvlees. Soms laat een tandarts röntgenfoto’s maken om vroegtijdig problemen te kunnen ontdekken. Als de tandarts afwijkingen ontdekt stelt hij een diagnose en beslist hij welke ingrepen nodig zijn. Voor sommige ingrepen verwijst de tandarts door naar een kaakchirurg, mondhygiëniste of orthodontist. Als de tandarts zelf de behandeling uitvoert, maakt hij of zij soms gebruik van plaatselijke verdoving. Een tandarts grijpt ook in als patiënten komen met klachten over het gebit. Iemand met kiespijn of rotte tanden krijgt van de tandarts een behandeling. Een tandarts behandelt klachten en controleert het gebit, maar hij geeft ook advies en uitleg. Voordat een tandarts zijn behandeling toepast, geeft hij aan de patiënt uitleg en soms is het nodig de patiënt gerust te stellen. Een tandarts kan ook advies geven over mondverzorging, bijvoorbeeld hoe je je tanden moet poetsen. Om op de hoogte te zijn van de nieuwste ontwikkelingen op tandheelkundig gebied moet de tandarts vakliteratuur lezen, cursussen volgen en naar lezingen gaan.
Om tandarts te worden, volg je de 5/6 jarige studie Tandheelkunde (3 jaar BA en 2/3 jaar MA). Hiervoor moet je eerst ingeloot worden. Op de middelbare school moet je het profiel Natuur en Gezondheid (met natuurkunde) of Natuur en Techniek (met biologie 1 en 2) hebben gevolgd. De arbeidsmarkt voor een tandarts is zeer gunstig.